‘als ge van ze leven in de westhoek passeert deur regen en noorderwinden’Dat was het weer dat onze nationale weerman voorspelde voor de Flanders Fields studiereis van het 5de jaar op 27 maart. Even paniek bij de organisatoren: overleg en werken aan noodscenario’s. Nodeloos zo bleek. Lichte regen en bijna windstilte de hele dag. Geen Passendaleweer dus zoals in 1917.De leerlingen waren geen ‘leken’ wat hun kennis van de Eerste Wereldoorlog betrof. Ze bestudeerden in november al literaire teksten over ‘the Great War’ in het kader van de Engelse lessen. In het 2de semester werd het conflict in een ruimer historisch kader bestudeerd in de lessen geschiedenis en in de aula kregen ze nog een extra lezing. Nu was het tijd om de oorlog ‘te velde’ te verkennen. Drie leerkrachten hadden zich grondig voorbereid om de leerlingen bij elke site persoonlijke verhalen te vertellen gekoppeld aan de historische achtergrond. Op Lijssenthoek Military Cemetery, één van de grootste Commonwealth begraafplaatsen in de wereld en in de oorlog een groot evacuatiehospitaal, hoorden de leerlingen het verhaal van Nellie Spindler, een verpleegster die haar moed bekocht met de dood. In Talbot House in Poperinge, een oase van rust voor de frontsoldaten, werd verteld hoe broers na twee jaar oorlog elkaar ontmoetten. Bij de krater Caterpillar op Hill 60 vernamen de leerlingen hoe Edward Dwyer een VC behaalde wegens heldenmoed en bij Bayernwald, een Duits loopgravensysteem, waren ze verrast te horen dat een onbeduidende korporaal met de naam Adolf Hitler deel uitmaakte van een Beiers regiment. In Ieper konden de klassiekers ook niet ontbreken: het Flanders Fieldsmuseum met een tijdelijke tentoonstelling over ‘WO I en archeologie’ en de majestueuze Menenpoort. De leerlingen hadden er vooral aandacht voor de drama’s achter de vele in steen gebeitelde namen en hopelijk zette het hen aan het denken over de zinloosheid van oorlogen zoals in Syrië en andere conflicthaarden in de wereld.